Moskee Amsterdam ZO |
Vandaag werd
de oudste zoon van een vluchtelingenfamilie die we goed kennen begraven. Iets
meer dan een week geleden heeft een tragische gebeurtenis in een ver land een
einde aan zijn leven gemaakt. We waren bevriend al zagen we elkaar niet zo
vaak. Als we elkaar tegen kwamen ging het altijd ook weer over de fles wijn die
ik van hem had gewonnen en die hij zou komen brengen om samen op een mooie
avond buiten op te drinken. We zouden over van alles en nog wat praten want voor
hem bestonden geen grenzen voor waar je het samen over kon hebben. Mirweis
(1973-2014) moet hebben gedacht dat er nog alle tijd van de wereld zou zijn.
Maar ineens is hij er niet meer en heeft zijn familie en vrienden in rouw en
verdriet achter moeten laten. Zijn vader is hem al een aantal jaren geleden
voorgegaan. Zijn vader was mijn vriend en leraar. Ik mis hem nog dagelijks.
Zeker in tijden al deze mis ik zijn raad en wijsheid.
Vandaag heb
ik in de Moskee (Amsterdam Zuid-Oost) voor hen beiden gebeden. Vanuit mij ongelovigheid heb ik mijn gebeden toch het
universum in gestuurd om hun leven te gedenken en steun voor de familie te
vragen. Verdriet ken geen grenzen, nationaliteit, kleur of religie. Het is
universeel. Rouw, las ik ooit ergens, is het verdriet van het gemis. Dat heb ik
vandaag weer ervaren
De moskee
was gevuld met landgenoten. Ik had mijn schoenen te snel uitgetrokken en
belandde in de ontvangsthal waar zijn mannelijke familieleden de condoleances
in ontvangst namen. De vrouwen, ook mijn
vrouw, werd verwacht op de gaanderij die met glas en gordijnen van de gebedsruimte
was afgescheiden. Het was een sobere plechtigheid met de nodige imams op de
eerste rij. Sommigen hadden hun baard met oranje henna gekleurd, anderen
droegen sportschoenen onder hun djellaba’s en dat stoorde me een beetje.
Op de
gaanderij was het zo koud volgens mijn vrouw dat er vrouwen waren die hun sjaal
over hun knieën legden om ze warm te houden. Ze namen ook niet actief deel aan
het gebed. Oneerbiedig dacht ik onder het gebed aan moslimgymnastiek. Het
opstaan, buigen, op de knieën gaan en met het hoofd de grond raken vergt toch
wel enige lenigheid. Althans dat merkte ik bij de bewegingen waarvan ik dacht
dat ik ze uit eerbied wel mee kon doen, maar die me herinnerden aan de leeftijd
en ongeoefendheid van mijn spieren. Mirweis kennende zou hij het met een
glimlach hebben gadegeslagen en er innerlijk pret om stijve bewegingen hebben
gehad.
De
begrafenis zelf, een mannending waarbij de vrouwen afwezig zijn, heb ik aan me
voorbij laten gaan. De afscheidsdienst met al die mannen, waarvan velen
verdrietig, was genoeg. Ik heb me even een van hen gevoeld, of beter wellicht,
ze hebben me een van hen gemaakt. Als een van de spaarzame autochtone
Nederlanders zijnde, gaven ze me de
indruk welkom te zijn en voelde ik me niet verdwaald. Zo zou Mirweis het ook hebben gewild.
Mirweis is
er niet meer. Hij laat een zoon (9) na.
Het is de manier waarop we allemaal een beetje voortbestaan in onze kinderen en
kleinkinderen. Als hij wat groter is hoop ik hem nog eens mijn verhalen over
zijn vader en zijn grootvader te kunnen vertellen. Ik zou hem graag vertellen
dat ze grote mannen waren, mannen waar iedereen trots op kon zijn.